“Roderick Zwammendorf wil vrienden met u worden op Facebook”. Roderick Zwammendorf. De hunk van basisschool De Tweemaster. Mijn eerste verkering, Roderick Zwammendorf.
Roderick was twee jaar ouder en minstens een kop groter groter dan de rest van de klas. Hij was namelijk al twee keer blijven zitten. Hij had al een beetje de baard in de keel en had een twijfelachtige reputatie. Vooral bij de leraren. Toen we bij het rondje ‘wat wil je later worden’ bij Roderick uitkwamen en hij zei dat hij kok wilde worden, antwoordde de leraar: “met jouw cijfers? Ga jij maar lekker bij de landmacht, dan mag je vechten voor geld”. Want vechten deed Roderick behoorlijk vaak. Ik heb hem nog ooit proberen terug te slaan door hem op een winterdag vol in zijn kruis te stompen. Het was koud en ik had handschoenen aan.Ik stompte op mijn hardst in het gebied waarvan mijn vader me had geleerd dat het gruwelijk pijn zou doen. Na de stomp keek Roderick naar beneden en raadde me aan om de volgende keer de skihandschoen uit te trekken. Daarna stal hij de knikkers van Mark Bosje en dronk de Wicky van Marina op.
Ondanks het stomp-akkefietje kregen Roderick en ik toch verkering. Op het schoolfeest tijdens een schuifelsessie op Wet Wet Wet. Hij rook naar goedkope mannendeodorant en fluisterde in mijn oor of ik verkering met hem wilde. Toen ik “ja” geantwoord had, bracht hij zijn lippen weer naar mijn oor en fluisterde “maar niet doorvertellen”. En dat deed ik niet. Zonder dat onze klasgenoten er van wisten, bouwden we bij mij thuis een kasteel van karton waar Roderick vrijwel elke vrijdag aan kwam knutselen. Ik zeg vrijwel, omdat hij alleen kwam als ik vissendrop in huis had. Met een mond vol drop knoopte hij de touwtjes van de ophaalbrug aan het kasteel of sneed hij een raampje uit één van de kartonnen torens. Daarna gingen we vaak nog even naar het veldje om rond te hangen met twee andere klasgenoten die stiekem een stelletje waren. Het was op zo’n middag dat Roderick besloot het uit te maken. We zaten op het gras, vlak voordat we naar huis moesten, toen Roderick opstond. “ik ga naar huis” zei hij. “En oh ja, het is uit”. Ik stond tegenover hem op borsthoogte en vond het maar een vreemde overgang van “ik ga naar huis” naar “het is uit”. “Maak je een grapje?” vroeg ik hem. Roderick knoopte zijn sjaal om zijn hals. “Heb ik een rode neus en grote schoenen?” antwoordde hij. Daarna liep hij weg.
“Roderick Zwammendorf wil vrienden met u worden op Facebook”. Ik klik op ‘bevestig’ en zie foto’s van hem bij de scouting, een skivakantie, een pooltoernooi. Hij heeft nog steeds hetzelfde gezicht. Alleen wat meer stoppels. Daarna een foto van hem op een bruiloft, de zijne. Op de volgende foto staat hij in een grote roestvrij stalen keuken. Hij heeft kruiden op een plank liggen, een mes in de hand en lacht breeduit. Hij is kok geworden.